In de stad heerst koning beton. Het is overal, onder vele vormen, en zorgt er mee voor dat de ondergrond ondoordringbaar en onnatuurlijk wordt, wat de biodiversiteit en het welzijn van de stadsbewoners aantast. Te midden van die verharde openbare ruimte vormen stoeptuinen groene plekjes waar de natuur weer welkom is. Hoe klein ook, toch maken ze de buurt mooier, bevorderen ze het sociale contact en zorgen ze voor een collectief beheer van gemeenschapsterrein.

EERST EVEN NADENKEN

Regelgeving

Wil je een stoeptuin aanleggen? Vraag dan eerst bij de bevoegde gemeentedienst na welk algemeen politiereglement of enige andere wetgeving m.b.t. de inname van openbaar domein van toepassing is. Zorg ervoor dat de stoep altijd begaanbaar is en laat dus zeker 1,50 meter doorgang vrij. Vergeet ook niet de stoepranden te onderhouden.

Locatie

Met een gemeentelijke toelating op zak kan je je groene hoekje op verschillende plaatsen tot leven brengen: een voormalig boomvak, een stuk van het voetpad, de onderkant van een gevel, enz. Als je je plekje hebt gevonden, duid het dan gerust aan en wees creatief genoeg om voorbijgangers erop te wijzen het met respect te behandelen en zich er zelf ook aan te wagen.

Spontane begroeiing of doordachte aanplanting?

Je hebt verschillende mogelijkheden om je project aan te pakken. Je kan je plekje gewoon helemaal natuurlijk laten dichtgroeien. De natuur eist dan haar rechten weer op en beetje bij beetje zal het terrein ingenomen worden door planten die heel goed aangepast zijn aan de moeilijke omstandigheden van een stedelijke omgeving. Je kan de natuur altijd een handje helpen en wat zaadjes inzaaien. Je kan ook kiezen voor wat extra moeite maar met onmiddellijk visueel effect door meteen planten met kluit op het voorziene stukje grond aan te planten. Uiteraard kan je beide opties ook combineren en zo het beste van twee werelden krijgen.

AANPLANTEN EN ONDERHOUDEN

  1. Kies waar je je stoeptuin wil aanleggen en zorg dat je de nodige toelatingen hebt;
  2. Verwijder indien nodig de tegels en krab de grond in het voorjaar wat los met een rakel;
  3. Woel de grond om en laat de spontane begroeiing doorkomen. Als je inzaait, woel de grond dan nog eens om en geef water. Als je aanplant, graaf dan een gat, brokkel de kluit los om de wortels vrij te maken, plaats die in het gat, geef water en vul weer aarde aan;
  4. Vergeet niet om tijdens de zomer water te geven en de randen te onderhouden;
  5. Raap vanaf het najaar en de hele winter door de dode bladeren bijeen en knip verdorde planten weg. Leg een mulchlaag zodat de bodem afgedekt blijft.

PLANTEN KIEZEN

Elke soort heeft specifieke noden en daarom is een aangepaste locatie zo belangrijk. Voor een goed resultaat moet je je planten zorgvuldig uitkiezen: wat vereisen ze en wat verwacht jij? Er zijn tal van mogelijkheden. Op straat hebben planten het heel zwaar te verduren. Kies dus voor planten die goed tegen de warmte kunnen, zoals rotsplanten, of die wel eens overtrapt mogen worden. Ga ook voor inheemse, bijvriendelijke soorten om de kleine, wilde fauna te ondersteunen. Enkele ideetjes:

INSPIRATIE NODIG?

Hartbladige aster, stokroos en kruipende flugelhorn

De temperatuur in een stad kan flink oplopen. Let er dus op dat je de planten bij grote hitte geregeld water geeft, liefst ‘s avonds om snelle verdamping te voorkomen. Gebruik bij voorkeur regenwater en kies voor planten die niet al te veel water nodig hebben om verspilling te vermijden. 

Marine, zilveren mand en saxifrage

Om baldadigheden te vermijden en zo je project meer kans op slagen te geven, kan je de buurt aan de hand van een briefje met uitleg informeren en indien mogelijk een kleine afsluiting gebruiken. Je kan bijvoorbeeld naambordjes bij de planten plaatsen of op de stoep een tag aanbrengen om duidelijk te maken dat er werk is gemaakt van het groen in de omgeving.

Download het volledige bestand in het Nederlands