1. Geef de voorkeur aan inheemse planten

Met planten die van nature al in onze omgeving groeien help je de natuur echt vooruit! Die zijn aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en bieden het hele jaar door voedsel aan de grote en kleine dieren van onze streken. Tuinbouwsoorten daarentegen zijn vaak te beperkt als voedingsbron. Kies voor afwisseling in je soorten om het risico op plaaginsecten en ziektes kleiner te maken.

2. Laat spontane begroeiing doorkomen

Je kan de natuur het best helpen door… de natuur haar gang te laten gaan! Kijk vóór je gaat aanplanten eens wat er spontaan groeit op je uitgekozen plekje. Die begroeiing is misschien niet zo spectaculair maar ze is wel aangepast aan de – soms moeilijke – omstandigheden van die welbepaalde locatie.

3. Hou je aan de wetgeving

Elk project op het openbaar domein wordt best aangegeven bij de gemeente. De betrokken dienst zal je wegwijs maken doorheen de wetgeving en je bij je initiatief bijstaan. Sommige organisaties bieden zelfs premies, planten of een gepersonaliseerde begeleiding aan om de openbare ruimte te vergroenen. Laat die voordelen dus niet schieten, zorg dat je op de hoogte bent!

4. Geen bestrijdingsmiddelen!

Laat pesticiden links liggen. Die producten zijn bedoeld om onkruid of ongedierte te vernietigen maar ze kunnen zich in de omgeving verspreiden en zowel onze gezondheid als die van de dieren rondom ons schade toebrengen. Ze zijn overigens verboden in openbare ruimtes! Tracht liever te voorkomen via natuurlijke methodes: trek nuttige insecten aan, kies voor resistente soorten, enz.

5. Maak een aangepaste grond voor je planten

Zelfs zonder tuin kan je je buurt opfleuren met planten in bakken of potten uit diverse materialen! Kies indien mogelijk voor potgrond zonder turf (wel met kokosvezel bijvoorbeeld) en vermeng die met compost (2/3 tot 4/5 potgrond en 1/5 tot 1/3 compost). Als je planten nood hebben aan gedraineerde grond (zoals zuiderse soorten), kan je rivierzand toevoegen. Leg een laag van enkele centimeters kleikogels op de bodem van je bak om overtollig water en dus rottende wortels te vermijden.

6. Plant op de juiste plaats en op het juiste moment aan

Elke plant heeft zijn eigen kenmerken en behoeften! Hou hiermee rekening om het risico op wegkwijnende planten, ziektes en overwoekering bij te hevig groeiende planten te beperken. Bekijk dus vooraf welke omstandigheden je je planten kan aanbieden, kies de soorten die zich daar het best aan kunnen aanpassen en volg de aanwijzingen omtrent aanplanting en onderhoud.

7. Wees creatief en verwen je zintuigen

Het is perfect mogelijk om te opteren voor eetbare planten in tal van kleuren en vormen die zowel jouw zintuigen als de wilde fauna weten te plezieren. Als je bij je vergroeningsprojecten kruiden zoals lavendel, tijm of rozemarijn gebruikt, zullen je zintuigen in je leefomgeving veel meer geprikkeld worden. Ga voor variatie en plant ook enkele doorlevende groenten aan!

8. Tracht invasieve planten te weren

Invasieve soorten kunnen zich in de natuur verspreiden en bedreigen zo de biodiversiteit. En toch zijn enkele hiervan nog steeds in de handel verkrijgbaar! Vraag na waar de planten die je wil kopen oorspronkelijk vandaan komen en geef zoveel mogelijk de voorkeur aan lokale soorten.

9. Wees zuinig met water

Planten hebben water nodig om het proces van fotosynthese tot stand te brengen. Om niet te vaak water te moeten geven, kan je een mulchlaag rond je planten aanbrengen: enkele centimeters dode bladeren, hakselhout of karton voorkomen dat de grond uitdroogt. Verspil geen water, geef dus regenwater. Sommige gemeenten geven premies voor de aankoop van regentonnen en aanverwante systemen. Vraag na wat de mogelijkheden zijn!

10. Wees gastvrij voor de wilde fauna

Denk eraan om de plaatselijke dierenwereld wat interessante voedingsbronnen te bieden! Op bijvriendelijke planten vinden bestuivende insecten (bijen, vlinders, enz.) nectar en stuifmeel. Tracht dus planten te voorzien die in de loop van het jaar achtereenvolgens bloeien. En verschaf ook onderdak aan de kleine stadsfauna: een nestkastje, een insectenhotel, een hoopje takken, bladeren of stenen in een hoekje van de tuin en je bent er al!